Natuur in de stad
De stadsbewoner hoeft niet ver te gaan om zich door de natuur te laten verrassen. Parken, buurttuinen, daktuinen, balkons, bermen, geveltuinen en ander stedelijk groen hebben een grote rijkdom aan plantensoorten.
Op een wandeling in Amsterdam-Noord werd mijn aandacht getrokken door een knalrood boompje. Het bleek deze kardinaalsmuts op de foto hierboven te zijn. Nu op zijn mooist met de kleurige doosvruchten en bladeren. De oranje zaden komen tevoorschijn zodra de roodpaarse vrucht open gaat. Het witte zaad wordt omhuld door een oranje zaadmantel. Voor ons zijn ze giftig, maar vogels eten de zaden graag.
De stadsflora is lang genegeerd maar staat nu weer volop in de belangstelling. Laatst was ik uitgenodigd door groenconciërge van het Knowledge Mile Park om aan een enthousiaste bewonersgroep te vertellen over het belang van groen voor de biodiversiteit in de stad. Louise Koopman schreef hierover een leuk artikel, onder de titel Een groene openbaring.
Het zogenoemde ‘Urbane district’ heeft een veel grotere diversiteit aan plantensoorten dan waar ook in Nederland! Het is dynamisch en heeft 80 unieke soorten. Nieuwkomers onder de planten komen vaak via de stad binnen. Stadsecoloog Ton Denters laat me nog beter begrijpen welke invloed de stad heeft op de biodiversiteit van planten. schrijft in zijn boek Stadflora van de Lage Landen onder andere; “De stad wordt gezien als mensenwerk. Alles lijkt gepland, maar er is een andere werkelijkheid. Steden zijn evenzeer het domein van een spontane flora, die haar eigen gang gaat. Als we een plek uithanden geven, neemt de natuur het over.” Een aanrader, dit boek.
Insecten en groen
Planten en dieren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zonder groen geen dieren, en zonder dieren krijgen planten het ook moeilijk. Met name insecten zijn erg belangrijk voor de plant vanwege de bestuiving. Als er minder insecten zijn, maken planten minder zaad en als er minder soorten insecten zijn, zijn de zaden minder kiemkrachtig.
Hoe meer planten, hoe meer insecten. Met name inheemse planten zorgen voor een grote toename in aantallen insecten en in aantal soorten. Zo draagt meer groen bij aan verbetering van het hele ecosysteem.
Het nieuwste boek van Dave Goulson, heet “Stille aarde, hoe we de insecten van de ondergang kunnen redden”. Over wat wij kunnen doen om de achteruitgang van insecten te keren. Essentieel want hun uitsterven heeft desastreuze gevolgen voor de hele voedselketen. De titel is natuurlijk een vingerwijzing naar “Silent Spring”, het fameuze boek van Rachel Carlson uit 1962 over de nadelige milieueffecten door het gebruik van pesticiden.
In Amsterdam worden goeie bijencursussen gegeven door WellBeeing. In het Westerpark hebben ze een Bijenpaleis. Wil je ze zien vliegen? Kijk dan naar het filmpje op de site. Een prachtig gezicht!
Berenklauw
Recept
Berenklauwkroketten >
Op veel plaatsen waar de berm een maand geleden is gemaaid, vind je nu de mooie jonge bladeren van de gewone berenklauw (niet te verwarren met de reuzenberenklauw, daar kun je maar beter ver van blijven).
Je kunt in plaats van berenklauw ook het blad van andere bermgroentes gebruiken zoals smalle weegbree, perzikkruid, brandnetel, hondsdraf, pastinaak, koolzaad, raapzaad en raket.
Vragen die leven
Welke delen van de walnoot kun je gebruiken voor likeur?
In mijn vorige blog schreef ik over de aromatische plantenzaden en hoe je dat aroma met alcohol kan extraheren. Ook van walnoot kan je op zo’n manier wijn maken.
Hierop kreeg ik een vraag van lezer Ineke. Ze schreef dat je de noten toch in juni en juli plukt en niet in september. Want de noten zijn dan nog niet rijp, de schil is nog groen dus je kan ze nog makkelijk snijden en verwerken. Na juli is het te laat want ze krijgen dan een houten laag die je moet kraken en de schil verdroogd dan ook. Haar vraag is: Hoe los jij het op?
Dank je wel, Ineke, voor deze goede vraag!
Zowel de boom als de vrucht heet walnoot. Dat is verwarrend. Ik bedoelde met walnoot de boom. Om hier notenlikeur van te maken, kun je 3 verschillende delen van de walnotenboom gebruiken. Het blad, de groene bolster die rond de noten zit en de onrijpe noten zelf. Het blad is het lekkerst als het jong is, in mei en juni. Maar de boom maakt ook later nog bladeren die je heel goed kunt gebruiken voor de likeur. De groene bolster kan gebruikt worden zodra die er is en zolang hij groen is. De onrijpe noot zelf inderdaad alleen tot die verhout.
Een goede test is het deel dat je wilt gebruiken (blad of bolster) te kneuzen en dan ruik je die lekkere geur waar het om te doen is. Mijn ervaring is dat je nog wel tot in oktober het jongste blad aan de boom kunt gebruiken. Toen ik zelf het recept kreeg, was het oktober. Ik ben gelijk bladeren gaan zoeken en de likeur gaan maken. Het resultaat was een hele aangename verrassing!
Heb je ook een vraag over een intrigerende kwestie in de natuur? Aarzel niet het mij te laten weten.