Zonnecollectoren in het bos

Jong beukenblad


De piepjonge bladeren van de beuk zijn nét uitgekomen, ze zijn nog een beetje doorzichtig en bleekgroen van kleur.

Heel mooi te zien op de foto is de gewimperde bladrand, uniek voor de beuk. Hoe helpt hem dat?

Ik denk dat het helpt het regenwater snel af te voeren richting de punt, zodat bij regen het blad niet te zwaar wordt.
De zogenaamde driptip.

Bovenaan de bladsteel zie je de knopschubben nog zitten, de bruine vliesjes die de bladknop in de winter beschermen tegen weersinvloeden. Daar zat het hele blaadje dus in opgevouwen, echt origamikunst.

Het middelste blad is nog niet helemaal ontvouwen en nog niet op volle grootte.

Daar is het proces van celstrekking nog gaande. Pas als de cellen hun definitieve formaat hebben gekregen worden er stevige celwanden rond de cel gemaakt.

Tot die tijd kun je ze eten. Net zoals andere jonge bladeren die net uit zijn: de hartvormige bladeren van de linde, de bladeren van de meidoorn, de iep, de berk en de zuurbes.

Allemaal lekker dat jonge blad, fris als sla en niet taai. Je merkt het dus vanzelf als je te laat bent, dan blijf je maar kauwen.

 

Een paar blaadjes kan een boom best missen, maar niet alles. Want de bladeren maken glucose, het basisvoedsel voor de plant.

Dat proces heet fotosynthese, letterlijk: iets (voedsel) maken met behulp van licht. De bladgroenkorrels in de plantenbladeren zijn de oudste zonnecollectoren die we hebben op aarde.

De eerste fotosynthese op aarde vond ongeveer 4 miljard geleden plaats. Als je kijkt naar gegevens van de opbrengst van zonnecollectoren (met dank aan Lisette en Emile), dan zie je dat in de maand juni er ongeveer 10 x zoveel zonlicht is als in december en januari.

Dus in de zomer heeft een boom echt iets aan zijn bladeren! Op de foto zie je heel mooi dat de bladeren elkaar niet overlappen zodat ze maximaal zonlicht vangen
.

paardenbloemjam

 

En tot slot nog een nieuw recept van paardenbloemjam!

2 gedachten over “Zonnecollectoren in het bos”

Plaats een reactie